Dekolonisatie van Suriname

Na de Engels-Nederlandse oorlog van 1665 tot 1667 kreeg Nederland Suriname in handen. Nederland gebruikte Suriname vooral voor zijn landbouw. Er werden daar bijvoorbeeld suiker en katoen geproduceerd, die door slaven werden verbouwd. Deze slaven kwamen voornamelijk uit Afrika. De slavenhandel duurde ongeveer 200 jaar en er werden rond de 550.000 slaven naar Suriname vervoerd. In de jaren '30 was er een poging tot een nationalistische beweging, maar deze werd nooit groot door het teveel aan verschillende etnische achtergronden van de inwoners.

Suriname kreeg pas in de jaren '50 meer vrijheid van Nederland. Dit betekende dat Suriname meer mocht betekenen in hun eigen bestuur. Als resultaat van deze actie ontstond er een nationalistische beweging: Partij Nationalistische Republiek (PNR). Het vreemde was dat de Nederlanders deze Partij in sterke mate steunden. Dit kwam, omdat de Nederlanders de kolonie niet meer hoefden.

Toen Joop den Uyl premier van Nederland werd, kwam de onafhankelijkheid van Suriname steeds dichter bij. Hij was sterk voor de onafhankelijkheid. Echter waren veel Surinamers bang voor onrust wanneer ze zelfstandig zouden worden en velen vluchtten naar Nederland.

Er ontstond in 1973 een verdeeldheid over de kwestie of er onafhankelijkheid moest komen. Er zou chaos kunnen ontstaan; de grondwet was immers nog niet eens af. In 1975 was de grondwet uiteindelijk af en er werd overlegt over de migratie tussen Nederland en Suriname.

Op 25 november 1975 was de voorbereiding compleet en werd Suriname onafhankelijk verklaard.

 

Bron

http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/25-november-1975-onafhankelijkheid-van-suriname/

Maak jouw eigen website met JouwWeb