Opkomst en oprichting Europese Unie (tot de Euro)
Na de Tweede Wereldoorlog was er behoefte aan eenheid in Europa. Mede hierdoor werd in 1950 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, die zou moeten zorgen voor blijvende vrede. De landen die hieraan meededen waren Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, België en Italië. In 1957 werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Door deze organisatie hoeven ze bij onderlinge handel geen douanerechten meer te heffen. Ook maken ze afspraken over de voedselproductie, waarna er zelfs een overproductie in de landbouw plaatsvond.
De gemeenschap gaat van zes naar negen leden door de toetreding van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Het lijkt allemaal goed te gaan maar na de Arabisch-Israëlische oorlog ontstaat er een energiecrisis en economische problemen.
Echter vielen in Europa de laatste rechtse dictaturen en werd er werkgelegenheid en infrastructuur gecreëerd in de armere gebieden.
Het Europees parlement krijgt steeds meer invloed en we konden zelfs de parlementsleden kiezen. Ook werd er samen gestreden tegen de milieuvervuiling in de EU. In 1981 sluit ook Griekenland zich aan bij de EU en pas vijf jaar later sluiten Spanje en Portugal zich ook aan.
In 1995 sluiten Oostenrijk, Finland en Zweden zich uiteindelijk ook aan en door de Schengenakkoorden kon je zonder paspoortcontrole de grens over. Door de combinatie van de Schengenakkoorden en nieuwe technologieën (mobiele telefoons, internet enz.) gingen studenten vanaf toen massaal in het buitenland studeren.
Om de handel te vergemakkelijken is op 1 januari 2002 de Euro ingevoerd in 12 van de Europese lidstaten.
Bron

Maak jouw eigen website met JouwWeb